De kranten staan tegenwoordig immers vol kritiek op de datacenterbranche. Samen met u vind ik dat vaak ongefundeerd. Maar zou de datacenterbranche dan niet meer moeten benadrukken wat er allemaal al is gerealiseerd en hoe dat ten goede komt aan de samenleving?
Enorme progressie
De praktijk is namelijk dat datacenters in Nederland de laatste 15–20 jaar enorme progressie hebben gemaakt. Er zijn grote stappen gemaakt in het terugdringen van het energieverbruik aan de infrastructurele zijde van het datacenter – de ondersteunende systemen zoals koeling en UPS. Dat komt tot uitdrukking in de PUE, de algemeen gebruikte KPI (key performance indicator) voor de efficiëntie van energiegebruik door datacenters. De gemiddelde PUE is in de afgelopen tijd gedaald van 2.0 en hoger naar tussen de 1.2 en 1.6. Met andere woorden, die ondersteunende systemen zijn meer dan 60% zuiniger geworden. Een enorme besparing in geld en energieverbruik.
Voor de buitenwereld is dit helaas nauwelijks zichtbaar. Ook als je op internet zoekt wat de voordelen van een datacenter zijn voor de samenleving (de echte eindgebruiker), dan wordt dit weinig zichtbaar. De Dutch Datacenter Association heeft bijvoorbeeld weinig of geen informatie over hoe datacenters bijdragen aan de samenleving.
Bewustwording
De branche zou zich minder moeten verdedigen tegen kritiek uit de media – gefundeerd of ongefundeerd – maar zou meer moeten kiezen voor een strategie waarin bewustwording van de cruciale rol van datacenters centraal staat. Uiteindelijk heeft het energieverbruik van datacenters ook te maken met de keuzes die wij als samenleving maken. Maken we niet met z’n allen persoonlijke keuzes voor het halen van de doelstelling voor CO2-reductie in de energietransitie (zoals minder of geen vlees eten, minder of niet meer vliegen, meer fiets en trein en minder auto).
Hetzelfde geldt met betrekking tot datacenters. Willen we minder energie gebruiken in het datacenter, dan moeten we dat met zijn allen doen. Niet alleen het datacenter zelf, maar ook de hardware-leveranciers, de klanten van het datacenter en de eindgebruikers thuis.
Dagelijks leven
Om meer inzicht te krijgen in de bewustwording vroeg ik mijn kinderen (15 en 17 jaar en een DC is voor hun niet onbekend): wat als datacenters niet zouden bestaan, wat voor invloed zou dat hebben op jullie dagelijkse leven?
Opa en oma bellen
Ze kwamen er al snel achter dat zij bij bijna alles wat ze doen een app, hun telefoon of iets anders gebruiken dat verbonden is met internet en dat zij in de meeste gevallen verbonden zijn met een datacenter. Zij kwamen met een aardig lijstje:
- Oma en opa bellen ze via WhatsApp, waar ook ter wereld
- Contact met vrienden onderhouden ze met Snapchat, Facebook, YouTube, Instagram etc.
- Voor fun gebruiken ze TikTok.
- Voor vrijetijdsbesteding spelen ze samen met vrienden tegelijkertijd videogames, afstand geen bezwaar.
- Films en series kijken ze op Netflix.
- Voor de sportwedstrijd van komend weekend kijken ze op de club-app en ‑website.
- Kleding en boodschappen kopen ze in de online-shop.
- Huiswerk en rooster gaan via de schoolapp.
- Online lessen volgen ze via Zoom.
- Vakantie boeken ze op een website.
- Koken doen ze van een recept gevonden op internet.
- Ze maken onbeperkt foto’s en slaan die op in de cloud.
- In plaats van naar de bibliotheek gaan, raadplegen ze Wikipedia
Mijn kinderen wisten ook nog te vermelden dat de wifi en snelheid goed moesten zijn, want anders… Hun ervaring in het buitenland is namelijk vaak niet best en zij beseffen terdege hoe goed de digitale infrastructuur in Nederland is.
Gratis weggeven?
Mijn kinderen zijn natuurlijk geen aparte doelgroep. Wat voor hen geldt, geldt voor ons allemaal. Dus laten wij als branche trots zijn op wat we al hebben bereikt – ook al is er nog veel te doen – en met de borst vooruit ‘be good and tell it to the world’. Dat is toch een veel beter verhaal dan ‘Dubbel groen en de restwarmte geven we gratis weg’?
0 reacties